HC.1 - Gedragsstoornis jeugd (inclusief weekinleiding) Flashcards

(15 cards)

1
Q

Q

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de drie belangrijkste gedragsstoornissen bij kinderen en adolescenten?

A

Oppositionele-opstandige stoornis (ODD), normoverschrijdend-gedragsstoornis (CD), disruptieve-stemmingsdisregulatiestoornis (DMDD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn kernkenmerken van ODD (oppositionele-opstandige stoornis)?

A

Boze/prikkelbare stemming, ruziezoekend/ongehoorzaam gedrag, wraakzucht; met lijdensdruk of negatieve invloed op functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn kernkenmerken van CD (conduct disorder)?

A

Agressie jegens mensen/dieren, vernieling van eigendommen, bedrog/diefstal, ernstige overtredingen van regels; functionele beperkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn kernkenmerken van DMDD (disruptieve-stemmingsdisregulatiestoornis)?

A

Ernstige driftbuien, disproportioneel en recidiverend, prikkelbare stemming tussen buien door, minstens 3 keer/week, minstens 1 jaar aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent ‘met beperkte prosociale emoties’ als specificatie bij CD?

A

Gebrek aan berouw of empathie, onverschillig over prestaties, vlak affect; samenhangend met psychopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn risicofactoren voor een ongunstige prognose bij gedragsstoornissen?

A

Vroege aanvang, veel gedragsproblemen, fysieke agressie, comorbiditeit met ADHD, lage intelligentie, mannelijk geslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn gunstige kindfactoren voor de prognose van gedragsstoornissen?

A

Sociale competentie, positieve coping, hoge intelligentie, goede schoolprestaties, comorbide angststoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn gunstige omgevingsfactoren voor de prognose van gedragsstoornissen?

A

Sterke band met werk/familie, rolmodel, steunend netwerk, affectieve relaties, goede relatie met één volwassene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn belangrijke comorbide aandoeningen bij gedragsstoornissen?

A

ADHD, depressie, angststoornissen, middelenmisbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn voorbeelden van farmacotherapie bij gedragsstoornissen?

A

ADHD-medicatie (methylfenidaat, lisdexamfetamine, atomoxetine), antipsychotica (risperidon, aripiprazol, pipamperon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen proactieve en reactieve agressie?

A

Proactief = gepland, zonder directe aanleiding; Reactief = impulsief, als reactie op dreiging of frustratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van psychopathie bij kinderen met CD?

A

Beperkte prosociale emoties, geen berouw, gebrek aan empathie, onverschilligheid, vlak affect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is MST (multisysteemtherapie)?

A

Gedragstherapeutische systeemtherapie gericht op adolescenten met gedragsproblemen in meerdere levensdomeinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is operante conditionering en hoe wordt het gebruikt in oudertraining?

A

Gedrag leren via gevolgen; versterkers verhogen gedrag, verzwakkers verlagen gedrag; toegepast via ABC-schema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly