ZO.3 - Centraal neuropathische pijnsyndromen Flashcards

(26 cards)

1
Q

Front

A

Back

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de definitie van centrale pijn volgens de IASP?

A

Pijn veroorzaakt door een lesie of dysfunctie van het centrale zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke banen vormen het anterolaterale systeem van het centrale pijnsysteem?

A
  • Tractus spinothalamicus
  • Banen naar formatio reticularis
  • Banen naar mesencephalon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar schakelt het centrale pijnsysteem over op tertiaire neuronen?

A

In de thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Naar welke gebieden projecteren tertiaire pijnneuronen vanuit de thalamus?

A
  • Somatosensibele cortex (gyrus postcentralis)
  • Insula
  • Anterieure gyrus cinguli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn drie theorieën voor de pathofysiologie van centrale pijn?

A
  • Verhoogde neuronactiviteit in thalamus
  • Centrale sensitisatie
  • Disinhibitie van koude neuronen (brandende pijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn veelvoorkomende beschrijvingen van centrale pijn?

A
  • Brandende pijn
  • Dysesthetische pijn
  • Zeurende, schietende, prikkende, drukkende pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is allodynie en komt dit alleen bij centrale pijn voor?

A

Pijn door niet-pijnlijke stimulus; komt ook voor bij perifere neuropathische pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn veelvoorkomende luxerende factoren van centrale pijn?

A
  • Beweging
  • Volle blaas of rectum
  • Emoties
  • Fel licht of geluid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke bevindingen wijzen bij neurologisch onderzoek op centrale pijn?

A
  • Hypoesthesie voor warmte/koude en pinprick
  • Hyperalgesie
  • Allodynie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de prevalenties van centrale pijn bij verschillende aandoeningen?

A
  • Ruggenmergletsel: ±30%
  • MS: ±30%
  • Beroerte: 1.5–8%
  • Epilepsie/ruimte-innemend proces: zeldzaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke drie soorten pijn kunnen optreden na traumatisch ruggenmergletsel?

A
  • Nociceptieve pijn (bv. spier/wervel)
  • Radiculaire pijn
  • Centrale pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een alarmsymptoom bij centrale pijn die laat ontstaat na ruggenmergletsel?

A

Syringomyelie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn typische pijnklachten bij MS?

A
  • Brandende/zeurende pijn
  • L’Hermitte fenomeen (dysesthesie)
  • Trigeminusneuralgie (minder frequent)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn risicolocaties in de hersenen voor centrale poststroke pijn (CPSP)?

A
  • Thalamus
  • Laterale medulla (Wallenberg syndroom)
  • Achterste been capsula interna
  • Gyrus postcentralis en insula
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de meest gehoorde klacht bij centrale poststroke pijn (CPSP)?

A

Paradoxale brandende pijn (gevoel alsof hand in ijswater ligt)

17
Q

Wat is het first-line medicijn voor centrale pijn?

A

Amitriptyline (tricyclisch antidepressivum)

18
Q

Waarom gaat de voorkeur bij centrale pijn uit naar tricyclische antidepressiva?

A

Ze grijpen aan op meerdere pijninhibitiesystemen (serotonine, noradrenaline, dopamine, ACh)

19
Q

Welke anti-epileptica kunnen effectief zijn bij centrale pijn?

A
  • Carbamazepine
  • Lamotrigine
  • Gabapentine
  • Pregabaline
20
Q

Wat is de placebogecontroleerde werking van lamotrigine bij CPSP?

A

Kleine maar statistisch significante pijnreductie

21
Q

Wat is de rol van opioïden bij centrale pijn?

A

Tweede keus; minder effectief en mogelijk immuunonderdrukkend bij langdurig gebruik

22
Q

Welke vormen van neurostimulatie bestaan voor centrale pijn?

A
  • TENS (eerste keus)
  • ESES
  • Motor cortex stimulatie
  • Deep brain stimulation
23
Q

Wat zijn indicaties voor neuroablatieve ingrepen bij centrale pijn?

A

Terminale maligne pijn

24
Q

Wat is de NNT (number needed to treat) voor amitriptyline bij CPSP?

25
Wat is de NNT van pregabaline bij centrale pijn door ruggenmergletsel?
3.3
26
Waarom kun je NNT's van verschillende medicijnen niet direct vergelijken?
Omdat de middelen niet in dezelfde studie zijn onderzocht en de betrouwbaarheidsintervallen overlappen