HC.5 - Monoamines en depressie Flashcards

(17 cards)

1
Q

Front

A

Back

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het percentage werkzaamheid van antidepressiva in studies, en hoe verhoudt dit zich tot placebo?

A

Ongeveer 55% werkzaamheid, waarvan ~35% placebo-effect. Netto therapeutisch effect is moeilijk te bepalen en mogelijk minder dan 10%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de monoaminehypothese bij depressie?

A

De hypothese stelt dat depletie van monoamines zoals serotonine, noradrenaline en dopamine kan leiden tot depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke neurotransmitters vallen onder de monoamines?

A
  • Serotonine (5-HT)
  • Noradrenaline (NA)
  • Dopamine (DA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de functies van serotonine (5-HT) in het brein?

A

Regulatie van stemming, angst, slaap, eetlust en impulscontrole.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Via welk aminozuur wordt serotonine gesynthetiseerd?

A

Tryptofaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Via welk aminozuur wordt noradrenaline gesynthetiseerd?

A

Tyrosine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doet het enzym monoamine-oxidase (MAO)?

A

Breekt serotonine, noradrenaline en dopamine af; MAO-A remmers blokkeren deze afbraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het effect van presynaptische α2-receptoren en 5HT1b/d-receptoren op neurotransmissie?

A

Ze remmen de afgifte van respectievelijk noradrenaline en serotonine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke typen antidepressiva blokkeren de heropname van serotonine en noradrenaline?

A
  • SSRI’s: serotonine reuptake
  • SNRI’s: serotonine én noradrenaline reuptake
  • TCA’s: niet-selectief voor beide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn belangrijke bijwerkingen van klassieke MAO-A remmers?

A

Hypertensieve crisis door tyramine-effect bij inname van tyramine-rijke voeding (zoals kaas en wijn).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom is therapietrouw laag bij antidepressiva?

A
  • Veel bijwerkingen (bv. seksuele disfunctie, sedatie)
  • Vertraging in effectiviteit (2-4 weken)
  • Geen directe merkbare verbetering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke strategieën worden onderzocht als alternatief voor klassieke antidepressiva?

A
  • NMDA-antagonist ketamine/esketamine
  • Anti-inflammatoire middelen
  • siRNA tegen 5-HT1a-receptor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het werkingsmechanisme van ketamine als antidepressivum?

A

NMDA-glutamaat receptor antagonist; remt excitotoxisch glutamaat bij verhoogde spiegels in depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn potentiële bijwerkingen van ketamine?

A
  • Dissociatie (K-hole)
  • Misselijkheid
  • Angst
  • Psychotische symptomen (bij hogere doses)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het nadeel van SNRI’s t.o.v. SSRI’s?

A

Meer bijwerkingen door noradrenaline-effecten (hypertensie, slapeloosheid, agitatie).

17
Q

Wat is het effect van a2-receptor antagonisten als antidepressiva?

A

Verhoogde afgifte van noradrenaline en serotonine; vaak sedatief (bv. mirtazapine).