Inf&Imm_H23 (D4) Flashcards
(21 cards)
1
Q
welke zijn lymfocyt depleterende antistoffen
A
- anti-lymfocyt
- anti-thymocyt
2
Q
werkingsmechanisme van anti-lymfocyt en anti-thymocyt
A
- depletie van lymfocyten
- alle B- en T-cellen worden kapot gemaakt
3
Q
indicatie anti-lymfocyt en anti-thymocyt
A
orgaantransplantatie
4
Q
neveneffecten anti-lymfocyt en anti-thymocyt
A
- type III overgevoeligheidsreactie: immuuncomplexen sloegen neer thv gewrichten, longen en nieren
- verhoogde incidentie van kankers posttransplantatie
5
Q
welke middelen werken in op de B-celproliferatie en differentiatie
A
- Anti-CD20: rituximab
- Anti-CD38: daratumumab
6
Q
anti-CD20
A
Rituximab
7
Q
merk rituximab
A
mabthera
8
Q
werkingsmechanisme anti-CD20
A
- rituximab
- depletie van CD20+ B-cellen
9
Q
indicatie anti-CD20
A
- rituximab
- AIZ
- humorale afstoting
- hematologische tumoren
10
Q
neveneffecten anti-CD20
A
- Rituximab
- verhoogd risico op infecties
- reactivatie van TBC
- infusiereactie
11
Q
anti-CD38
A
Daratumumab
12
Q
Rituximab
A
anti-CD20
13
Q
Daratumumab
A
anti-CD38
14
Q
Werkingsmechanisme anti-CD38
A
- Daratumumab
- depletie van CD38+ plasmacellen
15
Q
indicatie anti-CD38
A
- daratumumab
- hematologische tumoren
- humorale afstoting
16
Q
neveneffecten anti-CD38
A
- daratumumab
- verhoogd risico op infecties
- transfusiereactie
17
Q
corticosteroïden
A
methylprednisolone
18
Q
merk methylprednisolone
A
medrol
19
Q
werkingsmechanisme corticosteroïden
A
- methylprednisolone
- breed immuun-modulerend effect
20
Q
indicaties corticosteroïden
A
- methylprednisolone
- AIZ
- overgevoeligheidsreacties
- transplantatie
21
Q
Neveneffecten corticosteroïden
A
- Methylprednisolone
- verhoogde glycemie
- hypertensie
- esthetische effecten: acne, moon facies, buffalo hump
- spieratrofie
- psychische effecten
- osteoporose
- verhoogd risico op infecties
