Flashcards in TW3 A2 Deck (46)
Loading flashcards...
1
Zwaar ziek = …
ernstig ziek
2
Hoe noem je een persoon die ziek is?
de zieke
3
Hoe het gaat met je lichaam = …
de gezondheid
4
Ik ben … ziek.
ernstig/zwaar
5
Als ik teveel alcohol drink dan … ik … … mijn maag.
heb ik last van
6
Wat zijn de tijden van LIJDEN?
leed, geleden
7
Een ziekte hebben = …
lijden aan
8
Als ik pijn heb aan mijn hoofd, dan heb ik …
hoofdpijn
9
Verdwijnen, weggaan = …
overgaan
10
Ik heb veel spierpijn en koorts, volgens mij heb ik de …
griep
11
Als je veel hoest en niest, dan ben je …
verkouden
12
Mijn tante heeft een virus … in Afrika.
opgelopen
13
Als je jezelf gesneden hebt, dan komt er … uit je vinger.
bloed
14
Als je hart plots stopt met werken, dan heb je een …
hartaanval
15
De kans dat er iets erg gebeurt = …
gevaar
16
Wat ben je …! Je hebt helemaal niet gehuild!
flink
17
Na al dat lopen, zijn mijn spieren ...
stijf
18
Hij breekt dit gemakkelijk, hij heeft veel … in zijn armen.
kracht
19
Bij het skiën heb ik mijn been …
gebroken
20
Ik lig niet graag in een …, met al die zieke mensen.
ziekenhuis
21
De ziekenwagen =
de ambulance
22
Als je ziek bent, dan … je naar … …
ga je naar de dokter
23
De hulp = …
de assistentie
24
Fysiek = …
lichamelijk
25
Geestelijk = …
psychisch
26
Geef de tijden van ONDERZOEKEN.
onderzocht, onderzocht
27
Het onderzoeken van iets of iemand = een …
onderzoek
28
Een zieke verzorgen = een zieke …
verplegen
29
Een medicijn moet je …
innemen
30
De verkoper in de apotheek = de …
apotheker
31
De ingreep =
de operatie
32
Om af te vallen, moet je …
bewegen
33
De verzorging door je arts = een …
behandeling
34
Tot rust komen = …
zich ontspannen
35
Een condoom biedt je … tegen aids.
bescherming
36
Om niet zwanger te worden gebruik je …
anticonceptie
37
Als je ervoor zorgt dat iemand niet valt, dan … je hem/haar.
ondersteun
38
Wat zijn de tijden van REDDEN?
redde, gered
39
De EHBO = … (voluit)
Eerste Hulp Bij Ongevallen
40
Ik ben … tegen auto-ongevallen.
verzekerd
41
Ik … me … bij deze club.
sluit … aan
42
Doodgaan = …
sterven/overlijden
43
Je mag geen … drinken als je nog met de auto moet rijden.
alcohol
44
Als je rookt, komt er … uit je mond.
rook
45
Welk verbum kan je combineren met “drugs …”?
gebruiken
46