Flashcards in TW17 A1 Deck (34)
Loading flashcards...
1
telefoneren = …
(op)bellen
2
Mama, de … gaat. Neem jij snel op?
telefoon
3
een telefoontje = …
een belletje
4
de mobiele telefoon = …
de gsm / het mobieltje
5
Zou ik jouw telefoon… mogen?
nummer
6
het bericht = …
het berichtje / de boodschap
7
De lijn is … , dus ik zal straks moeten terugbellen.
bezet / in gesprek
8
Wat zijn de tijden van SPREKEN?
sprak, gesproken
9
Als je een … begint met hem, ben je waarschijnlijk enkele uurtjes kwijt. Hij kan echt niet stoppen met babbelen.
gesprek
10
Voor … over telefoonnummers kun je in Nederland bellen naar 1888.
inlichtingen
11
Er lagen kaartjes, brieven en reclamefolders op tafel = De … lag op tafel.
post
12
De postzegels zijn op. Ik ga even naar het … om nieuwe te kopen.
postkantoor
13
Anne heeft een … geschreven aan Jonas. Ze heeft hem al haar gevoelens verteld.
liefdesbrief
14
Je … met een pen.
schrijft
15
Ik heb een postzegel op de … geplakt.
enveloppe
16
Wat zit er in dit pakje? = Wat is de … van dit pakje?
inhoud
17
Zou je mij je … willen geven? Dan weet ik waar je woont.
adres
18
vragen >
antwoorden
19
opsturen = …
(ver)sturen / (ver)zenden
20
Er speelt een leuk liedje op de …
radio
21
de tv = …
de televisie
22
het journaal = …
het nieuws
23
Jack houdt van actie… met Tom Cruise in de hoofdrol.
films
24
Ik heb gisteren mooie ... getrokken, ik zal ze op Facebook zetten!
foto's
25
gegevens die je meer laten weten over iets = …
informatie
26
Welk boek ben jij nu aan het … ?
lezen
27
de krant = een verzameling van …
artikels
28
Op de cover van een boek staan altijd de ... en de naam van de auteur.
titel
29
de pagina = …
de bladzijde
30
Het boek 'Vijftig tinten grijs' bestaat uit drie …
delen
31
de boodschap = …
het bericht
32
Wat zijn de tijden van VERSCHIJNEN?
verscheen, is verschenen
33
'b' is een …
letter
34